Bois de Cise

Aan de Picardische kust, tussen Ault en Mers-les-Bains ligt er een langgerekte bosstrook.  Het 'Bois de Cise' reikt van de D940 tot aan het Kanaal.  Administratief maakt het deel uit van de gemeente Ault.  Aan het einde van de 19de eeuw was het een badplaatsje dat in trek was bij begoede Parijzenaars.  Vandaag zijn er nog tal van villa's die getuigen van de welstand van de toenmalige bewoners.  In de Belle Epoque waren er meerdere pensions en hotels die onderdak boden aan reizigers.  De jaren voor de Eerste Wereldoorlog waren ongetwijfeld de glorieperiode van het Bois de Cise.

Collectie K. Smets

In augustus 1914 valt echter het doek over de gouden jaren.  De badgasten werden afgelost door Noord-Franse en Belgische vluchtelingen.  Op 24 augustus kwam een eerste trein met vluchtelingen aan in het station van Mers-Le Treport.  Ze werden ondergebracht in hotels, in leegstaande villa's en bij de plaatselijke bevolking.

In 1916 plantte het Belgisch leger een opleidingskamp voor artilleristen neer op het terrein tussen het hotel Le Temps Perdu (is er nog steeds) en het Bois de Cise.  De soldaten sliepen er in barakken die er door de Belgische genie werden opgetrokken.  Dit kamp was een uitbreiding van het in 1915 opgerichte centre d'instruction d'artillerie van het vlakbij gelegen Eu.

mei 1916, Belgische soldaten van het 6de artillerieregiment in het Bois de Cise.  Collectie Ridha Arfa

Het Bois de Cise is nog steeds een bijzondere plek die zeker een omweg waard is.  Er hangt nog altijd de sfeer van de grote dagen van weleer.  Vanop de krijtrotsen heb je prachtige vergezichten.  Voor de vogelliefhebbers is het een paradijs en meer dan eens zie je er zeehonden zwemmen.


2017, Bois de Cise.  Foto K. Smets

Als je in Bois de Cise op de scheiding van de Grande Avenue met de Route du Vieux Chêne met je rug naar de zee staat, is er een pad dat steil naar boven het bos in gaat. 'Le Chemin du Paradis' leidt na een stevige klim over tientallen met planken versterkte treden naar de kapel Sainte Edith.
De kapel werd in 1912 gebouwd in opdracht van één van de eerste landeigenaars van het Bois de Cise, monsieur Léon Moutier, en genoemd naar zijn dochter Edith die op 23-jarige leeftijd overleed.


2017, Kapel St Edith, Bois de Cise.  Foto K. Smets

Enkele jaren later, op 13 juli 1916, schrijft de Aarschotse soldaat Louis Nijs in zijn oorlogsdagboek het volgende:

" 's Zondags gaan we naar de mis in eene kleine kapel in de Bois de Cise, waar er eenen soldatenmis door eenen aalmoezenier gedaan wordt.  Er wordt door soldaten in de mis gezongen."

De aalmoezenier van dienst was de 36-jarige Limburger Jean-Pierre Leynen, afkomstig van Munsterbilzen.  Hij werd in Luik gemobiliseerd in augustus 1914 en deed dienst als verpleger in een legerhospitaal.  Na de val van Luik sloot hij aan bij het terugtrekkende Belgische leger en werkte hij enkele maanden als verpleger op hospitaaltreinen.  Op 1 augustus 1915 werd hij aangesteld als aalmoezenier in het legerhospitaal van St. Malo en in de zomer van 1916 belandde hij in het centre d'instruction d'artillerie van Eu als aalmoezenier.

Jean Leynen.  Collectie Documentatiecentrum KLM-MRA Brussel

De lokale historicus Jean Monborgne schrijft dat aalmoezenier Leynen de kapel onder zijn hoede nam en op 7 november 1916 zelfs een kruisweg schonk, die later zal gerestaureerd worden door l'Association pour la Chapelle du Bois.

Op de foto hieronder een groep Belgische soldaten opgesteld op de trappen aan de ingang van de kapel.  Op de achterste rij, derde van links, met witte boord, poseert Jean-Pierre Leynen.

Collectie Jean Monborgne

De Belgische soldaten in de opleidingskampen hadden regelmatige contacten met de lokale bevolking.  Tijdens de oorlogsjaren werden er meerdere huwelijken voltrokken tussen Franse meisjes en Belgische soldaten in Ault, Eu en de aanpalende gemeenten.

Het Bois de Cise viel in elk geval in de smaak van Aarschottenaar en soldaat Louis Nijs.  Hij was ingekwartierd in St. Quentin-la-Motte-Croix-au-Bailly, een dorp op wandelafstand van het Bois de Cise.  Na zijn dagelijkse dienst en het avondmaal ging hij er regelmatig wandelen.

"Dan ga ik gewoonlijk eene wandeling doen langs het bois de Cise naar de zee waar ik mij vermaak met een bad te nemen, mosselen te plukken, enz.  Het is hier zeer aangenaam in den zomer.  Men heeft hier het bois de Cise met zijne villa's. Vele Parijzenaars komen hier hun badseizoen doorbrengen."

Eind 1918 verhuizen de opleidingskampen terug naar België en honderd jaar later zijn er geen sporen meer van het centre d'instruction d'artillerie in het Bois de Cise.  Te vlug geweest ..., toch één spoor!  In het portaal van de kapel St. Edith hangt een fotokopie van een foto uit de Grote Oorlog van een groepje Belgische soldaten voor de kapel.


Kris Smets


Bronnen
  • Louis Nijs, een Aarschottenaar in de Eerste Wereldoorlog, werkgroep Aarschotse geschiedenis, 2016
  • Le Bois de Cise, perle de la côte Picarde, Jean Monborgne, 1994
  • Militair dossier Jean-Pierre Leynen, documentatiecentrum KLM-MRA

Reacties